Geen toetsing aan de Grondwet Artikel 120 van de Grondwet verbiedt rechters om wetten aan de Grondwet te toetsen. Dit artikel bepaalt dat rechters niet mogen beoordelen of wetten of verdragen in strijd zijn met de Grondwet, noch inhoudelijk, noch wat betreft de totstandkomingsprocedure. Dat betekent dat de wetgeving rond arbeidskorting niet kan worden getoetst aan het discriminatieverbod van artikel 1 van de Grondwet.

Wel toetsing aan internationale verdragen  Wel kan het onderscheid worden getoetst aan het discriminatieverbod zoals neergelegd in artikel 26 IVBPR en artikel 14 van het EVRM, in samenhang met artikel 1 van het Eerste Protocol en het twaalfde protocol bij dat verdrag. Daarvoor is vereist dat sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen, zonder dat daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Op fiscaal terrein komt de wetgever in het algemeen een ruime beoordelingsvrijheid toe bij de vraag of gevallen als gelijk moeten worden beschouwd en, zo ja, of er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor een ongelijke behandeling. Het oordeel van de wetgever op dit punt dient te worden geëerbiedigd, tenzij het van redelijke grond is ontbloot. Tegen deze achtergrond kan worden betoogd dat de arbeidskorting een vorm van directe en/of indirecte discriminatie oplevert en daarmee in strijd is met de genoemde verdragsbepalingen.

Jurisprudentie Nationale jurisprudentie inzake de Arbeidskorting in combinatie met een beroep op discriminatie is zeer beperkt.